Een stukje geschiedenis…
De geschiedenis van Port-Louis, een vredige badplaats in Zuid-Bretagne, is nauw verweven met die van de specerijenhandel. Vanaf de muren van de citadel heb je een schitterend uitzicht op het eiland Groix. In 1664 kiest Colbert deze plek langs de rede van de Blavet om er de Franse Oost-Indische Compagnie te vestigen die hij kort daarvoor had opgericht om de handelsbetrekkingen met Azië uit te breiden. Verderop langs de rede worden scheepswerven gevestigd die de aanzet vormen tot het ontstaan van de stad Lorient. Gedurende 40 jaar wordt er in Port-Louis en Lorient door de Oost-Indische Compagnie veel geld verdiend met de handel in niet alleen specerijen, maar ook thee, stoffen, zijde en porselein. Door de oorlogen met Holland, Spanje en Engeland loopt de overzeese handel echter sterk terug. De Oost-Indische Compagnie gaat failliet en wordt in het begin van de 18de eeuw overgenomen door “de heren van Saint-Malo”, waarmee de plaatselijke reders en kapers worden bedoeld. Aan deze “specerijenjagers” is de bouw van de malouinières, rijke buitenhuizen, te danken. Een aantal van deze grote landhuizen, tjokvol geschiedenis, is tegenwoordig open voor het publiek.